In tegenstelling tot andere door Habsburg bestuurde gebieden had het koninkrijk Hongarije een oude historische grondwet, die de macht van de kroon beperkte en de autoriteit van het parlement sinds de 13e eeuw aanzienlijk had vergroot. De Hongaarse hervormingswetten, aprilwetten, waren gebaseerd op de 12 punten die de fundamenten vormden van moderne burgerlijke en politieke rechten, economische en maatschappelijke hervormingen in het koninkrijk Hongarije. Het cruciale keerpunt van de Hongaarse gebeurtenissen waren de aprilwetten die werden bekrachtigd door zijn oom koning Ferdinand, maar de nieuwe jonge Oostenrijkse monarch Frans Jozef “herriep” de wetten willekeurig zonder enige wettelijke bevoegdheid. De monarchen hadden geen recht om Hongaarse parlementaire wetten te herroepen die al waren ondertekend. Deze ongrondwettelijke daad escaleerde onomkeerbaar het conflict tussen het Hongaarse parlement en Frans Jozef. De Oostenrijkse Stadiongrondwet werd geaccepteerd door de Rijksdag van Oostenrijk, waar Hongarije geen vertegenwoordiging had, en die traditioneel geen wetgevende macht had op het grondgebied van het koninkrijk Hongarije; Desondanks probeerde het ook de Hongaarse Rijksdag af te schaffen die sinds het einde van de twaalfde eeuw als hoogste wetgevende macht in Hongarije bestond.
De nieuwe Oostenrijkse grondwet ging ook in tegen de historische grondwet van Hongarije en probeerde deze zelfs nietig te verklaren. Zelfs de territoriale integriteit van het land was in gevaar: Op 7 maart 1849 werd er een keizerlijke proclamatie uitgevaardigd in naam van keizer Frans Jozef, volgens de nieuwe proclamatie zou het grondgebied van het koninkrijk Hongarije worden opgedeeld en bestuurd door vijf militaire districten, terwijl het vorstendom Transsylvanië zou worden hersteld. Deze gebeurtenissen vormden een duidelijke en voor de hand liggende existentiële bedreiging voor de Hongaarse staat. De nieuwe beperkte Stadion-grondwet van Oostenrijk, de intrekking van de aprilwetten en de Oostenrijkse militaire campagne tegen het koninkrijk Hongarije resulteerden in de val van de pacifistische regering van Batthyány, die overeenstemming zocht met het hof, en leidden tot de plotselinge opkomst van de volgelingen van Lajos Kossuth in het Hongaarse parlement, die de volledige onafhankelijkheid van Hongarije eisten. De Oostenrijkse militaire interventie in het koninkrijk Hongarije leidde tot sterke anti-Habsburgse sentimenten onder de Hongaren, waardoor de gebeurtenissen in Hongarije uitgroeiden tot een oorlog voor volledige onafhankelijkheid van de Habsburgse dynastie.
De Slag bij Győr op 28 juni 1849. Franz Joseph trekt Győr binnen als leider van de Oostenrijkse troepen.